Enkele trekpaardrassen uit Frankrijk

De Percheron (Frankrijk)

De Percheron is één van de gekenste Franse trekpaarden. Dit paard is genoemd naar de plaats van zijn afkomst namelijk de voormalige provincie Perche.

Het werd oorspronkelijk gefokt als krijgspaard, werd in de achttiende en negentiende eeuw ingezet als koetspaard voor de postkoets en diende in het begin van de twintigste eeuw als zwaar landbouwtrekpaard.

De Percheron is een goedwillend en moedig paard met een rustig temperament. Hij heeft een groot uithoudingsvermogen en kan zonder problemen zeer grote afstanden afleggen. De vachtkleur is schimmel en zwart.

De Camtois

Het ras dankt zijn naam aan de voormalige regio Comté, gelegen aan de grens Frankrijk-Zwitserland. Dit trekpaard wordt vooral gebruikt in de bos-, wijn- en landbouw.

Vanwege zijn zekere stap is hij uiterst geschikt voor het werk in bergachtig gebied. De vachtkleur is vooral voskleurig met lichtere manen en staart, maar bruin komt ook voor.

De Boulonnais

Dit paard komt uit de boulonnais een streek in het noordwesten van Frankrijk, gelegen aan het Nauw van Calais, met Boulogne-sur-Mer als middelpunt.

De naam betekent letterlijk "van (rond) de stad Boulogne-sur-Mer" Op grond van de overwegende schimmel vachtkleur wordt het ras ook 'het marmerwitte paard' genoemd. Overige vachtkleuren zijn vos en zwart.

Het ras heeft verwantschap met naburige koudbloedrassen als ardenner en percheron. In tegenstelling tot de meeste andere koudbloedrassen hebben de boulonnais geen zwaar behang.

Het ras heeft een edel voorkomen dat ontstond in de 17e eeuw uit kruisingen van zware werkpaarden met elegante Iberische en Arabische paarden.

De Poitevin

Dit trekpaard is afkomstig uit de moerassige gebieden van zuid Poitou.De weides stonden er gedurende verschillende maanden onder water.

Toen in 1599 Nederlandse deskundigen opdracht van de Franse koning Hendrik IV om deze drassige de gebieden droog te leggen brachten deze Nederlanders hun eigen paarden mee, zoals het Fries paard en het Zeeuws trekpaard. Hengsten van deze rassen werden gekruist met lokale merries. Zo ontstond een ras dat 'poitiers' genoemd werd.

Dit trekpaard werd veel gebruikt voor het fokken van muildieren en dankt hieraan zijn Franse naam 'poitevin mulassier'.

Het beenwerk is krachtig met een rijkelijk behang. De hoeven zijn zeer breed en plat zoals dat bij meerdere rassen uit gebieden met moerassen en drassige gronden te zien is.

Als vachtkleuren ziet men naast algemeen voorkomende kleuren ook meerdere varianten van de wildkleur zoals grijzen, muiskleurigen, bruinen en roodachtigen met als kenmerk 'de aalstreep' (dit is een donker gekleurde streep in de vacht over de volledige lengte van de rug van het hoefdier).

Tegenwoordig is dit ras zeldzaam en staat het op de lijst van bedreigde huisdierrassen.

De poitevin wordt gebruikt als een elegant trekpaard voor zware koetsen, als rustig en betrouwbaar rijpaard, voor hippotherapie en als sleeppaard in de bosbouw. Het ras werd in het verleden voornamelijk gebruikt in de landbouw en voor het fokken van muildieren, waarbij de merries gekruist werden met poitou-ezels. Later werden ze gekweekt voor het paardenvlees.

Waarom werden deze gekruisd met poitou-ezels? Hieruit kwamen grote en sterke muildieren, die werden ingezet in de landbouw en vooral in het Franse leger.

De Breton

Het ras werd ontwikkeld in Bretagne uit paarden die daar al duizenden jaren leefden. Hij werd gekruist met meerdere Europese en oosterse rassen.

De Breton komt veel voor in voskleur en is sterk en gespierd. Er zijn drie subtypen, die elk uit een ander gedeelte van Bretagne komen. De corlais is de kleinste; deze wordt gebruikt voor licht trekwerk en onder het zadel. De postier is een zwaarder type, dat gebruikt wordt voor licht landbouwwerk en voor de koets. De heavy draft is het grootste subtype; hij wordt gebruikt voor het zware trekwerk. Dit ras is gebruikt in het leger, voor trekwerk en in de landbouw.

Hij werd ook gebruikt voor het fokken van andere rassen en muilezels (zoals de poitevin).

De Breton wordt nog steeds gefokt voor de vleesproductie; paardenvlees komt in veel diëten voor in veel Europese landen, waaronder Frankrijk, België, Zwitserland en Duitsland.